Met dank aan de familie Taveirne.
Niet alleen loonwerkers zijn sterk gemechaniseerd, ook vele landbouwers weten zich zelf goed uit de slag te trekken met een eigen uitgebouwd machinepark. Zoals ook landbouwer Taveirne Noël uit Esen nabij Diksmuide. Hij nam het landbouwbedrijf over van zijn vader Jules Taveirne in 1962. Ondertussen in 2018 genieten Noël Taveirne en diens vrouw Helena Vandevyvere beiden van hun pensioen, terwijl de volgende generatie het landbouwbedrijf verder uitbaat.
In 1968 was Noël niet alleen de trotse eigenaar van deze David Brown 850 maar eveneens van een flinke dochter. Bemerk ook de Faco Continental snelhooier die afkomstig was van constructiehuis Facofran NV uit Machelen.
Naast een passie voor tractoren en landbouwmachinerie , was er ook een grote interesse voor wagens. We zien dan ook hier zijn zelfgebouwde crossauto op basis van een Citroën 2 CV in 1969.
In 1968 werd ook deze Ford 4000 verwelkomd we zien hem dan ook hier in 1971 met een Vicon pendelstrooier van zo’n 250 kg.
De Ford 4000 werd tijdens het eggen voorzien van een dubbel paar banden achteraan.
Het zaaien gebeurde vervolgens met een echte klassieker, een Saint-Hubert zaaimachine.
Den 4000 aan het werk met een PZ Strela keerder op de ‘Veldhoek’ te Esen.
Een veeteler kan natuurlijk ook niet zonder vervoer voor zijn dieren, hiervoor bouwde hij deze wagen in 1970.
Het maaien gebeurde in 1982 met deze PZ van 2,10 meter die al hydraulisch opvouwbaar was.
Het zijn handige harry’s hier, Noël was ook een echte knutselaar. En bouwde dan ook eigenhandig enkele trekkertjes voor de kleinere werkzaamheden op en rond de hoeve.
Het eerste trekkertje waarop Noël trots poseert in 1985 bezat een stationaire Bernard motor. Dat er naast was een soort van zelfbouw zitmaaier met de aandrijving van een Opel wagen en de motor uit een Peugeot 404, het maaibord was eveneens volledig zelfbouw.
Een werktuig dat je vroeger op heel wat veeteelt bedrijven wist terug te vinden, de silofox hiermee kon ongeveer 1 kubiek aan voeder worden uitgekuild.
Mest wegbrengen naar het veld met de Ford 6610 en een zelfbouw kipper. Deze kipper werd in 1970 gebouwd van een afgedankte vrachtwagen.
Om de stalmest te spreiden werd de 6610 opnieuw het veld opgestuurd maar ditmaal met een Cavero mestwagen van zo’n 4 ton. Ook de Ford 4000 hielp mee, dit voor het laden van de mestwagen met een in 1967 zelf geconstrueerde laadschop.
Voor je stalmest op het land kan voeren, moet het natuurlijk eerst uit de stallingen geraken. Daarvoor kwam deze zelf geconstrueerde kipbak meer dan goed van pas.
Naast stalmest heb je als veeteler natuurlijk ook heel wat drijfmest vandoen. Ook hiervoor bedacht Noël een oplossing en bouwde in 1970 zelf een aalton. Een 3000 liter tank werd door hem zelf gelast en liet deze tank dan metalliseren, want zo’n groot vat bleek in die tijd nog niet mogelijk om te laten galvaniseren. Het chasis kwam van een oude vrachtwagen als ook de boite. De pomp wist hij dan weer af te halen van een oude graanblazer. Ook bij deze constructie was men wederom inventief.
Het land rollen gebeurde vroeger wel vaker , daarvoor bouwde hij in 1962 deze rol met een breedte van 2,6 meter.
Het land ploegen gebeurde met een 2-schaar Baeke achter de Ford 6610.
Eggen in 1985 met een 2,5 meter brede eg.
Ook diens dochter weet wel om te gaan met het aanwezige landbouwmaterieel. Hier bij een veldspuit van IDE.
In 1985 ging het schudden eveneens al iets vlotter dan met de Strela voordien.
In 1986 werd uitgekeken naar een nieuwe aalton. Ditmaal geen zelfbouw maar een robuuste OVA van 5000 liter.
Het harken van het hooi gebeurde in 1986 met een Fahr hark.
Na het schudden en harken volgde natuurlijk het persen. Ook dit had hij in eigen handen met de aankoop van een New Holland balen pers. Dit vormde natuurlijk een mooie combinatie met de Ford 6610 voorop.
Wie kan balen persen, kan natuurlijk ook balen laden. De vele balen werden dan ook geladen op deze zelfgebouwde wagen.
Ook nog een tweede, een eveneens zelf geconstrueerde wagen werd behoorlijk vol geladen.
Tenslotte zien we nog een derde wagen u raad het al , nog een wagen naar de hand van Noël. Deze wagen was zo’n 6 meter lang en kon in 7 lagen zo’n 220 balen met zich meenemen.
De Vicon van 250 kg werd ondertussen ingeruild voor een 800 kg variant.
Voor weinig zaken had men hier een loonwerker vandoen. Zelfs niet voor het maaidorsen, want hiervoor had men deze Clayson M 103 uit 1965, met een 3 meter breed maaibord. Deze maaidorser was een oud-gediende van oud-loonwerker Devrome uit Kortemark. Volgens hoe Noël citeerde en ook vele andere landbouwers beamen moest de M 103 niet onderdoen voor de huidige moderne maaidorsers op het vlak van graanverlies.
Ook de graanblazer had men kunnen bekomen bij oud-loonwerker Devrome uit Kortemark.
Niet alleen via kleine balen haalde men gras binnen, maar ook met hun opraapwagen. Een toch wel opvallende verschijning die Fristein van hen.
Fristein werd in 1950 opgericht in het Duitse Niedern-Tudorf, het was echter geen lang leven beschoren door de grote concurrentie en de zaak ging dan ook in 1970 al op de fles. Men construeerde er naast deze opraapwagens, ook grondkippers, mestwagens en zelfs rooiers.
Het aanrijden van de put gebeurde met de oude getrouwe Ford 4000.
Ook aan een goede bewaring van de put werd gedacht, door een goede dekking ervan.
De Fristein kon ook als een perfecte afleiding voor de dieren worden ingezet. Met een lading gras ontging de lekkere vers gehakselde maïs hen.
Uitkuilen met de Ford 6610 in 1990. De uitkuilder kon langs beide zijden uitdraaien. De speciale cabine op de 6610 is misschien ook al bij vele in het oog gesprongen. Dit is een cabine op maat gemaakt om overal in de stallingen te kunnen binnen rijden. Deze werd geconstrueerd door de firma Hillebrant uit Zwevezele die hierin ook gespecialiseerd was.
In de jaren 90 deden de grote gewikkelde grasbalen een grote opmars. Ook Noël ging mee met zijn tijd en liet dan ook door een loonwerker dergelijke balen persen. Voor het laden en vervoer ervan stond hij wel nog zelf in. Het laden gebeurde sedert 1995 dan ook met deze knappe industriële lader.
In 2000 werd met spijt in het hert afscheid genomen van de Clayson M 103. De machine werd door een bende jonge enthousiastelingen opgekocht voor de toen nog populaire motorsport pikdorserscross. De nieuwe eigenaars hadden wel nog een mooi eerbetoon voorzien aan Noël want hij mocht de naam kiezen voor de ondertussen omgebouwde maaidorser. De machine werd door Noël zelf dan ook toepasselijk gedoopt met de naam Noëltje.
Een cabine bied toch meer comfort… De Zettelmeyer aan het werk tijdens het mesten van de stallingen.
De sproeimachine van het merk Ide aan het werk in het veld.
Afsluiten van deze reeks doen we in schoonheid, letterlijk in schoonheid. Want wat zijn het pareltjes de gerestaureerde wagens van Noël. Twee Volvo’s, een Ford Consul en een Opel Rekord coupé. Een prachtige collectie, om trots op te zijn!