Met dank aan de familie Comeyne – Moerman.
Op 7 Mei 1926 zag Roger Comeyne het levenslicht. Hij was al van jongs af aan een pienter manneken en wilde dan ook graag zijn school afmaken. Maar op 14 jarige leeftijd kwam abrupt een einde aan zijn schoolcarrière. Dit door de Duitse bezetting tijdens Wereldoorlog II, waardoor het naar school gaan naar het VTI van Ieper niet meer mogelijk was.
Hij hielp dan dus maar thuis op de ouderlijke boerderij. Men bewerkte er zo’n elf hectare akkerland en hadden daarnaast ook nog een zestal runderen. Roger kreeg de kans om het landbouwbedrijf van diens vader, verder te zetten. Maar dit boeide Roger echter niet, loonwerken uitvoeren en het mechaniseren ervan, dat was wat Roger wilde. De stiel van het dorsen had hij geleerd aan een bevriend molenaar, het sleutelen leerde hij dan via een naburige garage en hij volgde dan later ook nog enkele lessen via avondschool.
In de oorlogsjaren werd er nog veel met de vlegel gewerkt, maar naarmate het einde van de oorlog naderde in 1945, kocht Roger een tweedehands WOLF dorskast aan. Deze heeft hij eigenhandig verbouwd om er bonen mee te kunnen dorsen, dankzij de aangepaste dorstrommel werden de bonen veel minder gebroken.
Vooraleer er kon worden gedorsen, diende er eerst graan te worden gemaaid door behulp van een pikbinder. Hier voortgestuwd door hun tweespan.
Na het pikbinden werden de schoven in stuiken geplaatst om te drogen op het land en deze werden dan nadien met de vork opgeladen op paard en kar. De term stuiken komt ook van deze bewerking, door het letterlijk stuiken tegen de grond van de schoven graan. In heel wat andere regio’s werden ook andere benamingen gebruikt zoals bijvoorbeeld ‘schelven’ , ‘vummen’ , …
Vanaf het seizoen erop zat voor de pikbinder, trok de dorskast er op uit. Het duurde tot einde Mei vooraleer alles gedorsen was.
Voor de dorskast aan te drijven werd beroep gedaan op deze stationaire Claeys motor.
De WOLF dorskast, Roger zijn eerste dorskast waarmee hij aan de slag ging. Het merk WOLF bestaat de dag van vandaag nog steeds maar onder de naam WOLF-Garten. Zoals de naam al reeds doet vermoeden bouwt men al lang geen dorskasten meer maar is men zich volledig gaan specialiseren in de constructie van tuinbouwmaterieel.
1953 werd een belangrijk jaar die hij niet meer kon en mocht vergeten, het was het jaar dat het loonbedrijf meer vorm begon te krijgen en misschien nog belangrijker het was ook het jaar dat hij in het huwelijksbootje stapte. Roger verzorgde het loonbedrijf, terwijl diens vrouw café de Warande uitbaatte.
Het loonbedrijf Comeyne – Moerman kreeg toen ook meer vorm door de overname van het materiaal van een naburig gestopte loondorser. Dit bestond onder meer uit een Engelse Clayton dorskast, een Vendeuvre pers en een petrol aangedreven Fordson E 27 N ‘Blauwe Reiger’.
Voor je iets kan oogsten moet er eerst worden gezaaid en dat gebeurde in 1953 nog steeds met dit knappe tweespan.
De gemechaniseerde bewerking van de akkers kwam op gang. We zien dan ook de Fordson E 27 N ‘Blauwe Reiger’ het veld open trekken.
De Clayton dorskast die werd bekomen uit de overname van een naburig loonbedrijf. We zien hem hier in 1955 op pad en aan het werk. Naast de pers en dorskast werd ook nog een voorraad aan brandstof en touwen meegenomen in een remorque.
Ook een winters karwei , het sorteren en opzakken van aardappelen.
In de jaren ’60 had men het ongeluk, dat door een stuk ijzer de Clayton zwaar beschadigd werd. Men bleef niet bij de pakken zitten en kochten in het Waalse Pottes een Clayson MXH dorskast op van een stoppende loondorser. Wat later kocht men hier ook nog een tweede dorskast een Clayson MXK.
Eén van de indrukwekkendste trekkers die het bedrijf heeft gehad is toch wel deze Gardner 6-cylinder, 120 pk sterke trekker, was in feitelijk een omgebouwde International WD-9. Deze leverde zo’n 24 volt, met deze stroom kon men zo hun eigen verlichting voorzien, waardoor men tot de late uren kon door gaan met dorsen.
De jaren ’60 betekende ook de komst van zelfrijdende maaidorsers, een eerste maaidorser die men toen ook aanschafte was een BM-Volvo S 1000. Men was uitermate tevreden over deze machines en er volgden dan nog drie machines van dit merk. De tijden evolueren snel en het rondtrekken met de dorskast werd verleden tijd en dan ook stop gezet in 1972.
De eerst aangekochte maaidorser, een BM-Volvo S-1000 nog met een opzakker platform.
Het duurde niet lang vooraleer de opzakker werd vervangen door twee BM-Volvo maaidorsers ook van het type S-1000 maar al reeds voorzien van een graantank.
Men beschikte eveneens over een omgebouwde Fordson trekker. Er werd een Engelse 5-cylinder, 100 pk sterke motor ingeplaatst en voorzien van een vrachtwagen radiator. Echter werd deze trekker letterlijk ondermijnd. Toen deze trekker eens aan het werk was op een veld kwam deze in de gracht terecht toen de grond onder zijn wielen verzakte door de vele gangen die er waren gegraven door muskusratten. De motor kreeg heel wat water te slikken en was zo danig om zeep.
Met landbouwer Verbrigghe uit Elzendamme had Roger een goeie mechanicien aan zijn zij. Men bouwde samen onder andere enkele knappe wagentjes.
Om het graan te blazen op de zolders had men eveneens ook een graan blazer met een eigen motor zelf geconstrueerd. Hier zien we Robert Verbrigghe aan het stuur van de Chevrolet, die de graanblazer op sleeptouw nam.
Roger fier als een pauw op zijn Fordson E 27 N ‘Blauwe Reiger’ hier voor een kleine balenpers.
Naast het stro werd ook heel wat hooi in kleine balen geperst.
Om deze balen van het veld weg te halen mocht als van ouds het tweespan nog eens van stal.
Hun Volvo BM 350 in 1970 aan het stro persen met een Bamford pers.
Er werd toen ook stro geperst met een uit Frankrijk afkomstige Claas pers, die voorzien was van een stationaire motor.
Druk in de weer om een nieuwe eigen stek uit te bouwen.
Het eindresultaat mocht zeer zeker gezien zijn! Men startte er in combinatie met het loonbedrijf, de uitbating van een tankstation en een Peugot autogarage in Lo. Waardoor hij gans het jaar door werk zeker was.
Een eerste topmodel die er verkocht werd in 1972 was deze Peugot 104. Deze was met zijn 3,58 meter, Europa’s kleinste volwaardige vierdeurs. Voorzien van een aluminium motorblok kon deze er een topsnelheid van zo’n 135 km per uur uit persen.
De wagens werden niet zoals nu geleverd aan de garages , men moest deze zelf nog gaan ophalen in de haven. Zo zagen we de haven van Oostende geel kleur met al deze Peugot 104’s samen.
De boog kon niet altijd gespannen staan, door bijvoorbeeld een eigen gemotoriseerde go-cart te bouwen.
De maaidorsers vloot begin jaren 70. De twee BM-Volvo S-1000 en een BM-Volvo S 950.
In 1991 werden de activiteiten stop gezet en sedert dien geniet Roger , samen met zijn vrouw van een wel verdiend pensioen. De dorskasten blijven hem echter fascineren en hij bouwde dan ook eigenhandig twee dorskasten na in schaalmodel. Maar niet zomaar twee schaalmodellen, maar wel twee echt werkende schaalmodellen!
Zo kan Roger op zijn oude dag toch nog een klein beetje zijn stiel dat hij met hart en ziel deed verder uitoefenen.
Als afsluiter nog een kort filmpje waar we beide werkende dorskasten aan het werk zien.