Met dank aan de familie Huys.
Een bedrijf met een serieuze carrière switch vinden we terug in het Oost-Vlaamse Hansbeke, waar Rafaël Huys gevestigd is. De wortels van het bedrijf liggen echter in Aalter waar diens vader Omer Huys, kort na de oorlogsjaren van start is gegaan met het uitvoeren van landbouwwerken. Omer boerde goed, niet alleen op zakelijk vlak maar ook op het gebied van gezinsuitbreiding, met maar liefst vijf zonen en vier dochters.
Na de oorlogsjaren ging men ook hier van start met een Claeys dorskast en pers, samen met het pikbinden vormden dit zowat de hoofdactiviteiten.
Het pikbinden gebeurde in de jaren 50 met de Lanz Bulldog en een 1m60 brede Viking pikbinder.
Deze knappe Lanz Bulldog werd destijds aangekocht bij dhr. Roger Wille uit Oedelem.
In de eerste helft van de jaren 50 werd ook al reeds een maaidorser aangeschaft een Allis-Chalmers.
Maar naarmate de zonen ook meehielpen op het bedrijf en uiteindelijk ook elk wat hun eigen weg gingen, nam men ook andere werkzaamheden bij. Zoals maaidorsen, maïs hakselen en grondwerken, als ook een opvallende activiteit, het ophalen van huisvuil. Dit alles gebeurde onder leiding van de zonen Gilbert, Raphaël en Patrick Huys die samen het bedrijf hadden overgenomen van hun vader Omer Huys. Zo werd het welbekende loonbedrijf onder de naam Gebroeders Huys verder uitgebouwd. ( dus niet alleen onder leiding van Raphaël Huys zoals vermeld in ‘de loonwerker’ nr 6 juni 2017 dit ter rechtzetting ).
Einde jaren 60 kon je op en rond Aalter hun Allis Chalmers trekker ten velde terug vinden met een Bamford pers voorzien van een Lister motor.
De Allis-Chalmers maakte ook al snel plaats voor de kwaliteit van de Belgische Claeys / Clayson dorsers. De eerste Clayson was van het type M 103 en al snel volgende de types M 135 en M 140.
Waar er gedorsen was, was er graan om dit weg te brengen reed ook deze prachtige Hanomag met een graanblazer rond.
Na heel wat uren handwerk in de winter, besloot een jonge Rafaël dat het tijd werd voor een Webb landbouwkraan. Met een landbouwkraan kon zo heel wat werk verzet worden in de winter.
Als ook bijvoorbeeld grachten ruimen voor onder andere de West-Vlaamse gemeente Wingene.
Ook op het vlak van grondwerken ging men geen uitdaging uit de weg, al reeds in 1968 had men een zelfrijdende Poclain bandenkraan. Ongezien voor die tijd! Vervolgens werd men vaak gevraagd om met deze kraan, demonstraties te geven in gans Vlaanderen. Het werd op den duur zo erg, dat men bijna geen tijd meer had voor hun eigen kraanwerk. De Poclain werd zoals hieronder te zien is, ook gevraagd om in 1968 te demonstreren op de landbouwschool van Roeselare. Dit natuurlijk onder grote belangstelling van een grote menigte kijklustigen.
Ook in drassige omstandigheden kon deze Poclain bandenkraan nog behoorlijk zijn mannetje staan.
De Poclain werd natuurlijk ook eveneens ingezet om grachten te onderhouden. Of zelfs beken zoals hier in Eine / Oudenaarde het geval was.
Op tijd en stond een beetje vet is geen verlet. Het machinepark van de familie Huys werd er goed onderhouden.
Het maïs hakselen startte begin jaren 70 op een vrij primitieve wijze, door het plat rijden van de maïs en vervolgens in omgekeerde richting er met een chopper over. Al snel kwam er dan een eerste echte maïs hakselaar, een Rivierre-Casalis 2-rij. Deze werd door hen en met wat hulp van constructiehuis Jean Voet uit Lottenhulle omgebouwd tot een zelfrijder. Een Deutz D-55 werd voorzien van een omkeerinrichting en een motor uit een Clayson M 103.
Wat later werd dan toch beslist om een New Holland 1880 aan te kopen. Let ook op de knappe Dewulf silagewagentjes die men hier had.
Je had natuurlijk ook af en toe natte seizoenen maar ook dan bleef men niet bij de pakken zitten. In slechts acht dagen tijd werd een volledig nieuwe machine geconstrueerd. De 1880 onderging een volledige metamorfose, deze werd geplaatst op een rupsonderstel van een Poclain 80 graafmachine en voorzien van moeras rupsbanden, van maar liefst 90 cm breed. Er werd ook een bunker gemonteerd, die afkomstig was van een Field Queen hakselaar. Deze imposante constructie kon hierdoor zo wat ieder drassig veld de baas. De vraag om maïs te hakselen kwam dan ook van heinde en ver. Hoe ver het ook was, men wilde nooit een klant in de steek laten.
Het maaidorsen vormde natuurlijk ook een belangrijke activiteit. In 1977 gebeurde dit onder meer met deze drie Clayson maaidorsers.
De grondverzet machines zorgden uiteindelijk voor een drastische carrière switch, einde jaren 80 werd beslist om de landbouwwerken stop te zetten en in te zetten op het verhuur van wielladers voor de industrie. Wel is waar niet zomaar wielladers, maar laders van maar liefst vijftig ton! Hun machines worden hoofdzakelijk ingezet in de havens. Op een gegeven moment had men er maar liefst vijfenveertig in omloop! Deze machines draaiden heel wat uren en kregen letterlijk de kans niet om koud te krijgen.
Om kleinere machines te vervoeren of te depanneren had men ook twee zelf omgebouwde Citroëns. Er werd gekozen voor de wagens van Citroën omwille van het unieke hydropneumatische systeem waarover ze beschikten. Waardoor men deze wagens kon doen zakken wat ideaal was om de machines gemakkelijk te kunnen laden.
Raphaël heeft natuurlijk een hart voor machines en restaureerde dan ook enkele tractoren waaronder deze Hanomag R 45.
Met een verbluffend knap eindresultaat als gevolg.
Deze trekker hoefde op zijn oude dag natuurlijk geen zware werken meer uit te voeren, maar een praalwagen op sleeptouw nemen was nog een ideaal karwei natuurlijk.
Om niet al teveel stof te doen opwaaien had men ook deze speciale bulks met sproeisysteem, zodat men de vlaktes vochtig kon houden. Zoals we hier zien in 1998.
Een indrukwekkend overzicht van het machinepark in 2001.
Foutparkeerders u weze gewaarschuwd….
Ondertussen staan al reeds zeven jaar de zonen van Rafaël, Bart en Peter aan de leiding. Rafaël geniet van de rust nu maar blijft wel een bezige bij, met vooral het sleutelen aan de race wagens van zijn zonen. Het sleutelen aan machines blijft hem zelfs op zijn pensioen nog steeds in het bloed zitten.